Onderzoek naar geschikte activity trackers voor de zorg

19 augustus 2016

Een wildgroei aan activity trackers overspoelt de (zorg)markt. De ‘polsbandjes en smartwatches’ meten hoeveel je beweegt. Naast beweging hebben ze vaak nog veel meer fantastische features en de een is nog mooier qua design dan de ander. Welke activity trackers zijn eigenlijk bruikbaar en betrouwbaar om in de zorg in te zetten? Hier doe ik op dit moment onderzoek naar en in dit blog vertel ik wat dat precies inhoudt.

Het meten van activiteit, niet echt sexy? Voor mij klinken vitale waarden als bloeddruk, zuurstofsaturatie en hartslag namelijk veel interessanter wanneer je een patiënt op afstand monitort. Het meten van activiteit is dan wel wat saai, toch? 'Het meten van activiteit, niet echt sexy?'

Nu, daar kom ik op terug. En ik zal vertellen waarom. Deze meetwaarde heeft voor ons namelijk veel meer in petto, maar dan moet je wel de juiste activity trackers kiezen om dat te ervaren.

Waarom is activiteit meten interessant?

Dat activiteit of de mate aan beweging steeds vaker wordt gezien als een belangrijk onderdeel in de preventie en behandeling van vele chronische aandoeningen, hoef ik vast niet te vertellen. Daarnaast zijn zorgverleners steeds vaker geïnteresseerd in de mate van (in)activiteit van een patiënt, om zo de behandeling steeds beter en persoonlijker te kunnen maken.

Het monitoren van activiteit heeft naar mijn mening dan ook twee belangrijke functies:

  1. Het kunnen signaleren van achteruitgang;
  2. De mogelijkheid om feedback te kunnen geven aan een patiënt om hem of haar te kunnen motiveren bepaalde (beweeg)doelen te behalen.

Enkele voorbeelden. Als een COPD-patiënt al 3 dagen nauwelijks een stap heeft kunnen zetten vanwege kortademigheid, dan zou deze inactiviteit mogelijk op een verslechtering (zoals een exacerbatie) kunnen wijzen. Dat wil je voorkomen natuurlijk!

Of een hartfalen patiënt die afgesproken heeft met haar verpleegkundig specialist om dagelijks 8.000 stappen te zetten en dit door de melding op haar horloge steeds vaker weet te halen.

'Door het meten van de hoeveelheid activiteit kun je veel beter de overige vitale waarden interpreteren' Naast dit alles kun je door het meten van de hoeveelheid activiteit veel beter de overige vitale waarden interpreteren, omdat je meer context informatie hebt. In een van mijn eerste blogs gaf ik al eens het voorbeeld van een patiënt bij wie de alarmbellen gingen rinkelen na een oplopende hartslag en versnelde ademhaling terwijl hij ‘gewoon’ stond te stofzuigen. Dan is het systeem meteen gedoemd te mislukken! Wanneer er ook naar het stijgende activiteitsniveau van deze patiënt was gekeken, dan waren de drempelwaarden voor alarmering natuurlijk niet overschreden.

Ikzelf met de activity trackers.

Activiteit inzetten in de dagelijkse zorgverlening

Het UMC Utrecht is onlangs begonnen met het thuis monitoren van patiënten met een (moeilijk behandelbare) hoge bloeddruk. De wens om de hoeveelheid beweging bij deze patiëntengroep feitelijk te meten is groot geven de zorgverleners aan. “Regelmatig ervaren wij dat er een verschil zit tussen de hoeveelheid beweging die een patiënt zegt uit te voeren in de vragenlijst, en de hoeveelheid stappen die de patiënt dagelijks opschrijft na het gebruik van de stappenteller”.

Wat is dan de beste behandeling voor de patiënt? En hoe kun je dan de juiste feedback geven? Vrijwel niet dus.

'Met simpelweg het koppelen van activiteitenmeters aan telefoons of tablets zijn we er niet' Hoe kunnen we de wensen van verschillende zorgverleners concreet toepassen om de patiënt thuis te meten? Met simpelweg het koppelen van activiteitenmeters aan telefoons of tablets zijn we er niet. Want, welke meetwaarden willen we precies gaan meten? En welke activiteitenmeters willen we daarvoor inzetten?

Het gaat hier namelijk niet om een sporter die zijn fitnesstracker afleest, maar om echte veranderingen in het zorgpad van een patiënt. Dan is het buitengewoon belangrijk om te weten in hoeverre (vele consumenten) activiteitenmeters enigszins betrouwbaar zijn of niet.

Activity trackers wetenschappelijk onderzoeken

Daarom ben ik op dit moment bezig met een zogeheten validatieonderzoek. Ik onderzoek daarbij verschillende activity trackers en vergelijk ze met een bewezen referentiestandaard. Zo kan ik de betrouwbaarheid van de apparaten achterhalen.

Tijdens het onderzoek dragen 30 gezonde proefpersonen 5 activiteitenmeters tegelijkertijd gedurende 3 dagen. Op het moment van schrijven zijn persoon nummer 13, 14 en 15 bezig!

Collega Pim doet ook mee aan het onderzoek.

De activiteitenmeters die worden onderzocht, zijn niet zomaar gekozen. Er is een checklist waaraan de verschillende ‘wearables’ moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan een CE-markering of de mogelijkheden die een fabrikant biedt om het apparaat eenvoudig te koppelen aan een platform.

Maar goed, dat is nog geen garantie voor succes. Om het gebruiksgemak (usability) te bepalen, heb ik daarom nog vóór het validatieonderzoek 10 patiënten en zorgverleners gevraagd om de meters een maand lang te dragen en ervaringen op te schrijven.

'Zo hebben we al snel de Misfit Flash naar de prullenmand verwezen' Zo hebben we al snel de Misfit Flash naar de prullenmand verwezen. Wat ik zoal terugkreeg: “De bevestiging was zo wankel dat ik het apparaatje helaas ben verloren in de tuin” en weer een ander liet weten dat het bandje “lelijk en goedkoop ogend was” en “de levensduur van de houder zeer kort”. Tja, begrijpelijke feedback. Zo’n meter willen we natuurlijk niet gaan inzetten.

Welke activiteitenmeter geeft goede informatie?

De hoofdvraag van mijn onderzoek is of de dagelijkse hoeveelheid aan gezette stappen overeenkomt met de referentiestandaard. Echter, die stappen zeggen natuurlijk nog niet alles. Dit kan namelijk nog steeds een verkeerd beeld geven van de hoeveelheid activiteit die iemand dagelijks uitvoert. Bijvoorbeeld voor fietsen en zwemmen zou een meter geen stappen mogen tellen. Terwijl je dan toch écht actief bent geweest volgens de norm gezond bewegen!

Daarom zou ik het liefst óók de hoeveelheid minuten matig tot intensief bewegen vastgelegd willen krijgen. Dit is echter wel een stukje lastiger voor de ‘gewone’ consumentenmeters die op de markt zijn. Maar dit zullen we daarom bij een aantal van de te valideren activiteitenmeters gaan uitzoeken.

Tasjes met activity trackers voor de testpersonen.

Wachten op de uitkomsten

Natuurlijk mogen we de resultaten van deze studie niet een op een projecteren op de situatie van patiënten. Toch geeft het richting in welke ‘consumenten’ activiteitenmeters betrouwbaar genoeg zijn om te gaan inzetten en testen met patiënten.

Dus nu ben ik onwijs nieuwsgierig welke activiteitenmeter enigszins betrouwbaar uit de bus komt. Saai zijn de mogelijkheden van het meten van activiteit bij de patiënt dus allerminst.

Benieuwd naar de eerste resultaten uit het validatieonderzoek? In de komende maanden zal de studie worden afgerond en een eerste analyse inzicht geven over welke activity tracker het best scoort. Daarover vertel ik later zeker meer!