“We moeten onszelf als het ideale testland zien”

7 februari 2017

Achmea maakte een boek waarin zij 25 CEO's van bedrijven als Philips, NS, Shell en KPN vroegen naar de toekomst van Nederland in 2025. Ook onze CEO Daan Dohmen werd geïnterviewd. Hieronder leest u zijn visie zoals dit in het boek verschenen is. Het volledige boek met alle bijdragen, kunt u op deze website van Achmea downloaden.

“We moeten onszelf als het ideale testland zien” 

“De belangrijkste kansen voor Nederland liggen in toegepaste innovatie, dus niet zozeer in het bedenken van het allernieuwste, maar in het daadwerkelijk toepasbaar maken daarvan. Ik merk in de gezondheidszorg dat we daar nu al wereldwijd een verschil maken. Waar anderen zich volop storten op het ontwikkelen van steeds weer nieuwe apps en wearables, blinken wij uit in het echt laten werken ervan in de praktijk. Dus in het implementeren van vernieuwing binnen het samenspel van artsen, wijkverpleging, thuiszorg, mantelzorgers en de patiënt zelf.”

Daan Dohmen geldt als een van de belangrijkste vernieuwers in de zorg, in Nederland en daarbuiten. 'Andere landen zien dat wij in Nederland een steeds betere balans vinden tussen kwaliteit, toegankelijkheid en kosten van de zorg'Zijn onderneming FocusCura spreidt op dit moment onder andere in Scandinavië de vleugels uit, met wereldwijde ondersteuning van Apple als eerste Nederlandse Apple Mobility Partner. “Andere landen zien dat wij in Nederland een steeds betere balans vinden tussen kwaliteit, toegankelijkheid en kosten van de zorg”, vertelt hij. “Dat levert ons een solidair en relatief betaalbaar stelsel op; door sommigen als duur ervaren, maar wel toegankelijk voor iedereen. Je ziet dat andere landen daar heel anders inzitten, die excelleren op een van die drie domeinen. En leveren dus in op de andere twee. De kunst voor ons wordt om richting 2025 die balans verder te verbeteren: de kosten in de hand te houden ondanks de vergrijzing, de toegankelijkheid nog verder te vergroten door slimme technologie en de kwaliteit van zorg te verbeteren door hoogwaardige kennis toepasbaar te maken.”

Nederland als koploper

Waar komt die goede uitgangspositie van Nederland in de zorg vandaan? Dohmen: “In vergelijking met andere landen zijn wij koploper in ruimte bieden binnen wet- en regelgeving. Ik hoor anderen daar nog weleens over klagen, maar in de gezondheidszorg is het relatief eenvoudig om testen uit te voeren en implementaties te doen. Zo kunnen we ideeën relatief snel omzetten in haalbare realiteit, met concrete tastbare diensten en producten. Tegelijkertijd zie je dat de schaal voor bedrijven in Nederland snel te klein wordt. We moeten onszelf daarom in mijn ogen als het ideale testland zien, als land om vernieuwingen feasible te maken. Niet alleen voor de zorg overigens, maar bijvoorbeeld ook voor innovatie op het gebied van waterbeheer, duurzaamheid en mobiliteit. We kunnen de ideale leeromgeving zijn voor de rest van de wereld. Bijvoorbeeld rondom zelfrijdend vervoer. Het zijn onze relaties met andere landen die uiteindelijk bepalen of we het ook economisch succesvol kunnen maken. Denken in concepten, in combinaties van mensen en technologie en die vervolgens exporteren naar het buitenland. Dat is waar we de wedstrijd mee kunnen winnen.”

Nederland als hub in Europa om innovaties toepasbaar te maken. 'Nederland als hub in Europa om innovaties toepasbaar te maken'Dat is de rol die Dohmen voor ons land ziet weggelegd. Een rol die verder reikt dan het slim implementeren van beschikbare technologie. “Je hebt er ook een goed moreel kader voor nodig”, stelt hij. “De rol van technologie gaat op alle vlakken van ons bestaan tot verandering leiden. Dat kun je louter positief bekijken vanuit de ‘Silicon Valley-gedachte’: alles is maakbaar. Maar tegelijkertijd roept het veel ethische vragen op. Moeten we die maakbaarheid wel willen? Tot hoe ver reikt die dan? Wat doen we met mensen die niet kunnen meekomen? Wat betekent het voor de factor arbeid, voor banen en werk? Ik ben vorig jaar benoemd als lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en dit zijn echt vraagstukken die ons nu al bezighouden. We zullen er als maatschappij mee aan de slag moeten. Niet alleen omdat we er voor ons eigen land antwoorden op moeten vinden, maar ook omdat het economische kansen biedt. Nederland kan vanuit z’n positie als testland ook op moreel gebied het voortouw nemen, thought leadership realiseren waarmee we onze rol internationaal verder uitbouwen en verstevigen. De wereld zoekt naar antwoorden en richtingen die wij wellicht kunnen helpen formuleren.”

Groeiende zorgbehoefte en consumentisme in de zorg

Kansen volop dus, maar we gaan ze niet als vanzelfsprekend verzilveren. 'Voor mij is de verbinding tussen generaties een cruciaal gegeven voor een harmonieuze en dus succesvolle samenleving'”Dohmen voorziet enkele flinke opgaven voor de komende tijd, die uiteindelijk onze reikwijdte zullen bepalen. “Kijk alleen al naar de vergrijzing”, legt hij uit. “Er komen steeds meer ouderen met meer chronische ziekten en dus een groeiende zorgbehoefte. Terwijl er aan de andere kant steeds minder jongeren zullen zijn die de kosten daarvan kunnen dragen en al die ouderen kunnen gaan verzorgen.

Parallel neemt het consumentisme in de zorg toe en raken steeds meer mensen persoonlijk financieel betrokken bij hun zorguitgaven. De verwachtingen over zorg veranderen daardoor. Het is belangrijk om op dit soort thema’s het juiste debat te voeren: wat vinden we, wat willen we en hoe doen we dat? Uitdaging is om de diverse generaties daarbij achter een gezamenlijk beeld te krijgen. We komen uit een periode waarin de generaties in omvang zo’n beetje gelijkliepen, dat gaat nu schuiven. Binnen die context moeten we komen tot gezamenlijke antwoorden, tot nieuwe definities van solidariteit, die redelijk zijn binnen de veranderende verhoudingen. Daar maak ik me best weleens zorgen over. Het reikt verder dan enkel vergrijzing versus betaalbaarheid. De kloof tussen generaties groeit. De verschillen in hoe ze in het leven staan, waar ze waarde aan hechten. De leefwereld van jongeren wordt steeds groter, die van ouderen traditioneel kleiner. Trends als globalisering en digitalisering versterken dat effect. Voor mij is de verbinding tussen generaties een cruciaal gegeven voor een harmonieuze en dus succesvolle samenleving.”

Solidariteit en gezamenlijkheid als belangrijke thema's

“Ik hoop echt dat het collectieve geheugen van ons als jongere generaties groot genoeg is om ons te realiseren dat de groep die nu ouder is of wordt, ontzettend veel voor ons land heeft betekend. p.p1 {margin: 0.0px 0.0px 0.0px 0.0px; font: 12.0px 'Helvetica Neue'; color: #454545} Ik ben groot voorstander van eigen verantwoordelijkheid, maar we moeten niet vergeten dat de thema’s solidariteit en gezamenlijkheid belangrijke pijlers zijn onder ons land. Dit is voor mij ook een persoonlijke motivatie.'Ik ben groot voorstander van eigen verantwoordelijkheid, maar we moeten niet vergeten dat de thema’s solidariteit en gezamenlijkheid belangrijke pijlers zijn' Mijn opa kwam als verzetsstrijder terecht in een concentratiekamp tijdens de Tweede Wereldoorlog en ik ben daar later met hem terug geweest. We hebben er samen veel over gesproken. Ik vind dat we als jongeren de verantwoordelijkheid dragen om met elkaar het respect op te bouwen om op een waardige manier om te gaan met de generaties voor ons. En dus ook bij te dragen aan de behoeften die voortkomen uit hun ouderdom. Ik zie de beweging nu de verkeerde kant op gaan. De schraalheid van zorg die we bereid zijn voor anderen te bekostigen, neemt toe. Het individualisme viert hoogtij. Met als gevolg dat ieder van ons het straks maar helemaal zelf moet regelen. Dat gaat niet. Als we nu niet een serieus begin maken met het maatschappelijke debat hierover, dan raken we onszelf als Nederland kwijt.

Ik ben groot voorstander van eigen verantwoordelijkheid, maar we moeten niet vergeten dat de thema’s solidariteit en gezamenlijkheid belangrijke pijlers zijn onder ons land. Die mogen niet verloren gaan doordat we almaar niet toekomen aan het gesprek over de echte onderwerpen.”

Het Nederland van 2025

Als het lukt om tot dat maatschappelijke debat te komen, naar welke invulling van de gezondheidszorg zijn we dan in het Nederland van 2025 onderweg? Daan Dohmen gaat er eens goed voor zitten. “De gezondheidszorg is nu nog als een fabriek ingericht op basis van standaardprocessen en standaarddiensten. Ik denk dat we in 2025 veel meer op maat zullen werken. Slimme toepassing van technologie zorgt ervoor dat we meer mensen langer thuis passende zorg kunnen aanbieden, volledig afgestemd op de behoefte. Deels op afstand en vooral ook preventief. Omdat we aan de hand van genetische data, gecombineerd met data die verzameld worden gedurende het leven, veel meer naar ‘voorspellingsgeneeskunde’ toegaan. Dus in plaats van dat je naar de dokter gaat omdat je symptomen hebt, kunnen we deze voorkomen door eerder in te grijpen.”

“Het inrichten van de zorg langs de wensen en mogelijkheden van het individu, betekent dat mensen veel meer zelf kunnen doen. En daardoor houden we menskracht en geld over, zodat ook de mensen die het zelf niet kunnen de persoonlijke aandacht krijgen die zij nodig hebben. Koude ICT voor warme zorg noem ik dat.

Verder voorzie ik een toenemende rol voor coaches of adviseurs die mensen gaan bijstaan in het maken van de juiste zorgkeuzes. Niet zozeer medisch van aard, maar veel meer gericht op de mens in zijn context en situatie. 'Het inrichten van de zorg langs de wensen en mogelijkheden van het individu, betekent dat mensen veel meer zelf kunnen doen'Nu is degene van wie je advies krijgt over het al dan niet uitvoeren van een behandeling nog dezelfde persoon of instantie die jou uiteindelijk ook opereert, behandelt of verpleegt. Dat gaat veranderen. Er gaat voor ieder individu en voor iedere specifieke zorgbehoefte een hele waaier aan opties ontstaan waaruit je kunt kiezen. Opties voor het type behandeling, de plek, de persoon, de gebruikte technologie, de mate van zelfhulp, noem maar op. Het leven wordt in die zin meer en meer maakbaar.

Kwaliteit van leven, het kiezen van je eigen weg

Ik denk dat mensen steeds meer behoefte gaan krijgen aan onafhankelijk advies en coaching in het maken van de juiste keuzes en interpretatie van alle data die straks – al dan niet via slimme algoritmen – beschikbaar zijn. En dit zal naarmate de levensverwachting toeneemt tot wezenlijke vragen gaan leiden. Wil ik wel behandeld worden? Welke behandeling past bij mij? Wat is de kwaliteit van leven die ik na zo’n behandeling nog overhoud? Dat blijven altijd vragen en beslissingen van de mens, hoezeer de technologie ook een aandeel in de zorg gaat krijgen. Beslissingen die steeds fundamenteler worden. Als er steeds minder ziekten zijn waaraan je overlijdt, dan wordt – naast het bepalen wat de collectief gedragen kosten mogen zijn van individuele behandelingen of medicatie – ook een discussie over het recht om te sterven pregnanter. Die zie je dan ook nu al langzaam ontstaan.

De toekomst van de zorg gaat dus lang niet alleen over geld, technologie en mogelijkheden, maar ook over hoe we als mensheid aankijken tegen het begrip ‘leven’ en ‘gezondheid’. Gaan we daar überhaupt eenduidige antwoorden op vinden? Of is er de vrijheid voor elk individu om zijn of haar eigen weg te kiezen? En hebben we er straks in Nederland een andere mening over dan bijvoorbeeld de Spanjaarden of de Chinezen? Spannende vraagstukken die je niet zomaar even terloops van een antwoord kunt voorzien. Ik heb dat antwoord in elk geval nog niet, maar hoop dat we tijdig met de zoektocht ernaar kunnen beginnen.”

Tijdig als in: nu, vandaag? Dohmen denkt even na. “Weet je, ik vind dat echt lastig. We gaan er niet onderuit komen om fundamentele vragen over gezondheid, levensloop en levensduur te beantwoorden. 'Meningen worden te snel en te ongenuanceerd gevormd' De technologische mogelijkheden gaan ons daartoe dwingen. Punt. En toch: volgens mij is het nu vooral zaak om na te denken over de manier waarop we met die vragen aan de slag willen gaan. Het proces om naar de antwoorden toe te groeien. Dat is belangrijk, ook in de Europese context. Je ziet nu al in onze westerse samenleving steeds meer polarisatie en verwijdering. Dat komt doordat we als burgers geacht worden een mening te hebben over iets wat we vaak niet overzien. Kijk naar de Brexit of dat Oekraïne- referendum. Je voelt als individu dat je een heel klein radertje bent binnen zo’n groot thema en je ziet in de campagnes eromheen dat niet de feiten tellen, maar het sentiment regeert. Meningen worden te snel en te ongenuanceerd gevormd. Dat zullen we moeten vermijden als het om de echt fundamentele vraagstukken gaat waar we net over spraken. De politiek zal daarin wezenlijk moeten veranderen. We zullen moeten leren gericht de burger om z’n mening te vragen of sentimenten te polsen. Op een andere manier verbinding te maken. Tussen bedrijven, organisaties en mensen van verschillende afkomst, generaties of opleidingsniveaus. Als het gaat om het debat over zorg en gezondheid moeten de feiten vooropstaan, de mogelijkheden en beperkingen.

We hebben tegenwoordig de middelen om die mogelijkheden en beperkingen op te halen bij de mensen die dit het best weten. Bij patiënten zelf en bij hun zorgverleners. Niet via geïnstitutionaliseerde belangengroepen, maar rechtstreeks. Als we hun gericht en open vragen om mee te denken, kunnen zij de samenleving vanuit hun dagelijkse praktijk bij de hand nemen. De arts, de therapeut of de wijkverpleegkundige. Iemand als Janet de Visser of Pieter Marsman bijvoorbeeld, die beiden als wijkverpleegkundigen in de Achterhoek op een heel andere manier durven te kijken naar de begeleiding van ouderen in hun eigen omgeving. Daarbij steeds stuiten op dilemma’s en afwegingen die ze vanuit hun hart en vakmanschap helpen beantwoorden. Dat soort mensen gaan we richting 2025 heel erg nodig hebben als we weloverwogen willen komen tot antwoorden over de best mogelijke invulling van de gezondheidszorg in Nederland. Zodat de mensen die ons land hebben gemaakt tot wat het nu is, kunnen vertrouwen op warme menselijke zorg als dat nodig is.”

Deze publicatie verscheen eerder in de boeken ' De kamer‘ en 'De versnelde beweging’ van Achmea.